De lijsttrekkersverkiezing van het CDA 28-6
En toen waren er vier.
Het CDA heeft vier lijsttrekkerskandidaten. Op dezelfde manier als de vorige week wordt de electorale kracht van dit moment van ieder van de vier bepaald door te vragen welke kans men het CDA geeft op een stem als één van die vier de lijsttrekker is.
Deze cijfers worden weergegeven per partij, die men aangeeft nu te zullen gaan kiezen als er nu verkiezingen zouden zijn (zonder dat nog de naam van de lijsttrekker werd voorgelegd).
Van de vier lijsttrekkers scoort Pieter Omtzigt het hoogst. Onder degenen die nu aangeven CDA te stemmen doet De Jonge het iets beter. Maar Omtzigt komt duidelijk hoger uit, doordat hij het goed doet bij kiezers van FVD, PVV en SP. 7% tot 9% van die potentiele kiezers van die partijen geven aan met Omtzigt de CDA een grote kans te geven op een stem.
Zou de aangegeven scores werkelijkheid worden (en dat is bijna 9 maanden voor de verkiezingen alleen een aanname om deze uitslagen te interpreteren) dan zou de score van De Jonge met 13% betekenen een uitslag van 19 a 20 zetels voor het CDA. En de uitslag van Omtzigt een score van 24 a 25 zetels.
De andere twee kandidaat-lijsttrekkers scoren duidelijk lager. Keijzer scoort 2% lager dan De Jonge met 11% en Van Helvert haalt maar 8%.
De volgende grafiek laat zien waar de steun van de verschillende lijsttrekkers vandaan komt als we naar demografische kenmerken kijken.
Omtzigt doet het duideljik beter bij mannen dan de andere lijsttrekkers. Bij vrouwen staan Omtzigt, De Jonge en Keijzer gelijkt.
Naar regio zien we ook duideljike verschillen. In het Westen staan Omtzigt en De Jonge gelijk, maar in de andere regio’s staat Omtzigt duidelijk voor.
Naar religie zijn de verschillen opvallend. Bij de Rooms-Katholieken ontlopen Omtzigt, De Jonge en Keijzer elkaar weinig. Bij kiezers die behoren tot de PKN-kerkgenootschappen staan Omtzigt en De Jonge ruim voor.
Het echt grote verschil voor Omtzigt is bij de groep die aangeeft geen religie te hebben. (De grootste groep kiezers). Dan haalt Omtzigt 9% en de andere drie halen 2 a 3%. Als ik de uitslagen van de afgelopen 40 jaar van het CDA bij Tweede Kamerverkiezingen langs loop dan kon het CDA alleen een echt goede uitslag halen als er ook kiezers zonder religie in behoorlijke mate op het CDA stemden. Dat was in 1986 en 1989 het geval bij Lubbers. Dat was in 2003 en 2006 het geval bij Balkenende. Dan stemden 8 a 12% van de kiezers zonder religie het CDA. Maar de jaren dat het CDA het slecht deed bij een verkiezing (zoals in 1994 en 2012) dan stemden maar 1 a 2% van de kiezers zonder religie het CDA.
Als het CDA, met welke van de vier lijsttrekkers dan ook, er niet in zal slagen om onder de kiezers zonder religie scores te halen van 6% of meer, dan is de kans heel klein dat het CDA op 17 maart 2021 een score haalt die hoger is dan de 19 van 2017.