De Stemming van 7-2-2021 en de naderende verkiezingen
Ook ruim een maand voor de verkiezingen zien we op weekbasis weinig verschuivingen in de zetelverdeling En de bewegingen die we zien, lijken meer rondom een bepaalde waarde te verlopen dan gestaag in een bepaalde richting. De enige verschuivingen van enige omvang sinds begin december was bij het CDA (na het aantreden van Hoekstra), de start van JA21 en de daarmee samenhangende daling van de PVV (3 zetels).
De grote vraag is of de komende 5 weken dat ook het beeld zal blijven.
Op zichzelf weet je nooit vooraf of zich nog grote gebeurtenissen voordoen, die heel kort voor de verkiezingen de situatie kunnen veranderen (denk aan de uitzetting van de Turkse minister in 2017 en de aanslag in Utrecht in 2019). Maar veel wijst erop dat er zonder hele grote gebeurtenissen geen grote verschuivingen zich meer zullen gaan voordoen. En de belangrijkste reden is dat de dreiging van Covid-19 en de maatregelen dominant zijn bij de bevolking en in de media. Hoewel ongetwijfeld de partijen gaan proberen om andere onderwerpen, m..b.t. de toekomst, naar de voorgrond te krijgen, denk ik dat daar niet veel ruimte voor zal zijn. Elke belangrijke ontwikkeling rondom Covid-19 overheerst bij veel kiezers andere factoren, die normaliter bij verkiezingen een rol spelen.
Dat is goed te illustreren bij de beantwoording deze week op de vraag over de derde golf. Het interessante daarbij is, dat de kerncijfers van de besmettingen en ziekenhuisopnames sinds de jaarwisselling gestaag dalen. De regering en het RIVM zeggen echter met grote stelligheid dat er, door de Britse mutant, een grote derde golf op ons afkomt, die tot op heden nog niet in de dagelijkse cijfers terug te vinden zijn.
Even los van de discussie in welke mate het model en de prognose van het RIVM juist is, het is heel interessant om vast te stellen, wat vervolgens de reactie van de Nederlanders is, op die aankondigingen. En dat laat deze tabel duidelijk zien. 61% van de Nederlanders denkt dat die grote derde golf er komt al dan niet gematigd door maatregelen. En nog eens 16% denkt dat de cijfers stabiel blijven of dalen, maar vindt dat de maatregelen moeten blijven gehandhaafd. 9% vindt dat alle maatregelen ingetrokken moeten worden.
Alleen bij FVD, PVV en PvdD zie je een patroon dat duidelijk afwijkt van die van de andere partijen (met FVD als de meest afwijkende partij met 68% die vind dat alle maatregelen opgeheven moeten worden).
Ik kan me geen groot en belangrijk onderwerp herinneren uit de Nederlandse politiek uit het verleden, waarbij ik een dergelijk patroon heb aangetroffen. Vaak zie je grote verschillen tussen regerings- en oppositiepartijen. Nu zie je slechts een relatief kleine groep, die niet meegaat met de lijn, die de regering inzet.
Dus als op 15 tot 17 maart Corona nog steeds overheersend is in het bewustzijn van veel kiezers (en waarom zou dat niet zijn) dan is er weinig kans dat andere onderwerpen veel ruimte krijgen onder het electoraat, welke poging er ook gedaan wordt. Want ook in maart zullen onderwerpen als besmettingscijfers, ziekenhuiscapaciteit, vaccinaties, RIVM, OMT, maatregelen, gevolgen van de maatregelen en persconferenties een groot deel van de aandacht opeisen. En dus is er veel minder ruimte dan normaal voor de campagne en mogelijke bijzondere gebeurtenissen tijdens die campagne, waardoor er plotseling stevige verschuivingen kunnen optreden in de voorkeuren.
Ten opzichte van “normale” Tweede Kamerverkiezingen zie ik drie componenten die toch nog een effect kunnen hebben.
- Bij iedere verkiezing was er een duidelijke inzet. Welke partij wordt de grootste en wie levert de premier? En/of halen de regeringspartijen een meerderheid of niet? Het ziet er niet naar uit dat dit half maart het geval zal zijn. Dat zou wel eens kunnen betekenen dat kiezers minder naar de grootste partijen trekken en (nieuwe) kleine partijen het beter gaan doen dan normaal. Een verschijnsel dat we ook een paar keer bij de Europese Parlementsverkiezingen hebben gezien. Met name als ze bepaalde deelgroepen kunnen mobiliseren op een specifiek onderwerp.
- In het verleden was er vaker sprake van de premierbonus. Denk aan Den Uyl (1977), Lubbers (1986), Kok (1998) en Balkenende (2006). Andere jaren was dat duidelijk minder. Bij TK2021 zou dat bij Rutte wel eens het geval kunnen zijn.
- Het verschil in opkomst tussen groepen zal bij deze verkiezingen een grotere rol spelen dan bij de eerdere Tweede Kamerverkiezingen. En dat komt doordat, in tegenstelling tot wat mensen bij onderzoeken aankondigen (want dan zehhem ze altijd dat ze zullen gaan stemmen), er nogal wat mensen toch thuisblijven en hun stem laten verlopen. Dat laatste geldt niet voor de groep boven de 70, die per post kan stemmen. Maar met name in de leeftijdsklasse tussen 50 en 70 zullen er meer mensen dan nu verwacht wordt toch niet gaan stemmen, tenzij op dat moment de gepercipieerde dreiging van besmet worden door het virus aanzienlijk is verlaagd. (Wat ik niet verwacht). Het is mijn inschatting dat de opkomst tussen 5 a 10% lager zal worden dan als er geen dreiging van het virus zou zijn. Welk effect dat op de uitslag heeft is niet aan te geven, maar dat die er komt, verwacht ik wel.
De kans lijkt steeds groter te worden dat, evenals het geval was in 1998, het zittende kabinet de meerderheid behoudt, zeker als Rutte zijn premierbonus nog gaat innen.
De volgende weken, en met name in de laatste week voor de verkiezingen, zal het duidelijk worden in welke mate de huidige patronen toch nog doorbroken zullen worden.