De Stemming 7-3-2021: Lage opkomst zal uitslag van verkiezingen beïnvloeden
Bij de peiling deze week zien we wel enige beweging, maar kleiner dan normaal 9 dagen voordat de stembureaus openen. Terwijl de campagnes nu al wel losgebarsten zijn en de lijsttrekkers met grote regelmaat in de media verschijnen.
Het CDA verloor deze week 2 zetels (naar 17) en de VVD 1 zetel (naar 32). Die 3 zetels komen per saldo terecht bij D66 (14), FVD (5) en Volt (2).
Lijsttrekkers
Aan de respondenten is gevraagd welke lijsttrekkers het sinds de start van de campagne duidelijk beter gedaan hebben dan de kiezer vooraf dacht.
Dit is het overzicht van de lijsttrekkers, die door meer dan 5% worden genoemd (exclusief de eigen kiezers).
En dit is het overzicht van de beantwoording van de vraag welke lijsttrekkers het duidelijke slechter hebben gedaan dan men vooraf dacht. Dit is de lijst met percentages van 10% en hoger.
Opkomst
Vanuit peilingen is de opkomst niet echt goed te bepalen. Ondervraagden zeggen meer dat ze opkomen, dan in werkelijkheid gebeurt. Dat komt dan niet omdat de ondervraagde onwaarheid spreekt over zijn of haar voornemen te stemmen. Maar het komt doordat op de verkiezingsdag zelf er overwegingen zijn om toch niet te gaan. Die kunnen zowel op het persoonlijke vlak liggen als samen te hangen met de eigen politieke voorkeur. Men weet bij voorbeeld niet goed welke partij te stemmen.
Ook ten aanzien van het onderwerp “opkomst” zijn dit in ieder geval de meest bijzondere verkiezingen ooit. Op twee manieren speelt Corona een hoofdrol. De angst bij een deel van het electoraat om geinfecteerd te worden waardoor men aarzelt naar het stembureau te gaan en de extra faciliteiten die geschapen zijn om te kunnen stemmen. Boven de 70 jaar per post en onder de 70 jaar via het openen van een deel van de stembureaus op maandag en dinsdag en het verruimen van de mogelijkheid tot volmacht.
Maar ook wat de inzet van de verkiezingen betreft is het een bijzondere verkiezing. En dat betreft meerdere componenten:
- Welke partij de grootste wordt (en de premier levert) lijkt wel vast te staan. Men zal dan minder strategisch stemmen dan bij de meeste andere Tweede Kamerverkiezingen snds de jaren zeventig van de vorige eeuw.
- Omdat ten aanzien van het Coronabeleid bij het stemgedrag in de Tweede Kamer een deel van de oppositiepartijen het beleid hebben gesteund, maakt dat de scheiding tussen regeringspartijen en de meeste oppositiepartijen minder duidelijk dan normaal.
- Er doen nogal wat nieuwe partijen mee, die wel een duidelijke kans hebben om voor het eerst in de Tweede Kamer te komen. En ook kunnen nieuwe partijen die de kiesdeler niet halen, andere partijen wel last bezorgen. Als een nieuwe partij, die de kiesdeler niet haalt vooral zijn kiezers weghaalt bij 1 of 2 andere reeds vertegenwoordigde partijen dan kan dat voor die partijen een (rest-)zetel schelen.
- Bij Tweede Kamerverkiezingen gaat het doorgaans vooral wat men in de komende jaren graag wil. Op dat punt zorgt Corona ook voor een soort grauwsluier die over de verkiezingen ligt, waardoor bij een deel van de kiezers weinig ruimte is om aan de verdere toekomst te denken.
- Ten slotte heb ik vorige week laten zien hoeveel kiezers er zijn per partij die nog ruimte geven aan een keuze voor een andere partij.
Dit zorgt voor een mix, die we nooit eerder zo bij verkiezingen hebben gehad. Een mix, die tot effecten kunnen leiden, die vooraf moeilijk in te schatten zijn.
Zonder de effecten ervan nu te kunnen kwantificeren verwacht ik dat deze combinatie van componenten het volgende zal gaan betekenen:
- De opkomst zal (beduidend) lager worden dan de vorige keer (was toen bijna 82%). Maar of dat 75%, 70% of 65% gaat worden is niet echt vooraf in te schatten.
- Het verschil aan opkomstmogelijkheden naar leeftijd door het mogen poststemmen en het verschil in angst om besmet te worden zal een ander opkomstpatroon geven naar persoonlijke kenmerken (leeftijd) en politieke voorkeuren, dan als de opkomst in de buurt zou liggen van de vorige keer. Om daar een voorbeeld van te geven: Op de vraag of men als men de mogelijkheid had om per post te stemmen (onder de 70 jaar) men dat had gedaan antwoordt meer dan 40% van de kiezers van SP, GroenLinks en Partij voor de Dieren bevestigend, maar van de kiezers van FVD slechts 8%. Dat geeft ook weer in welke mate het verschil in angst voor besmetting een rol speelt bij het voorgenomen stemgedrag.
- Het is eerder voorgekomen dat een nieuwe partij direct heel veel stemmen kreeg (zoals de LPF in 2002). Dat zal dit keer niet gebeuren met één nieuwe partij. Wel bestaat er een goede kans dat er drie of meer nieuwe partijen in de Tweede Kamer komen. (Op dit moment zien we in onze peiling 4 partijen een heel goede kans maken, die nu samen op 7 zetels staan). Bij een lage opkomst is de kiesdeler ook lager. Maar ook de partijen die de kiesdeler niet halen kunnen bij elkaar wel eens 3% of meer van de stemmen krijgen en daardoor indirect de uitslag beïnvloeden.
- Deze combinatie van effecten heeft een invloed op het aantal restzetels. Dat aantal zal groter worden dan ooit. Op de manier waarop de restzetelberekening in Nederland verloopt kan dat de grootste partij(en) een extra zetel bezorgen. (Het systeem werkt zo dat restzetels eerder toevallen aan grotere partijen dan aan kleinere partijen. Behalve als die kleine partij maar een klein aantal stemmen tekort kwam voor een extra zetel).
Nog 8 dagen voordat de eerste stembureaus open gaan. Nog minstens 10 dagen voordat we de einduitslag weten. Naast de peiling van aanstaande zondag kom ik met een prognose voor de einduitslag op dinsdagavond 16 maart.
Daarnaast zal ik net zoals bij de laatste verkiezingen een uitslagenavond verzorgen in samenwerking met Salto en GeenStijl (waarmee we de einduitslag voor de Europese Parlementsverkiezingen in zetels perfect hadden voorspeld), die ook via internet gevolgd zal kunen worden. We doen dat weer aan de hand van een model per gemeente, dat we ook bij de vorige twee verkiezingen hebben gehanteerd.