door Dennis Brouwer en Maurice de Hond
Wat is de kansrijk-indicator?
Bijna vijf jaar geleden werd bij Peil.nl “kansrijk-indicator” geïntroduceerd. Een indicator, die sterk differentieert naar stemgedrag van de Nederlanders.
Deze indicator bestaat uit een combinatie van twee vragen:
- Maakt u zich zorgen over uw financiële toekomst?
- Vindt u dat de ontwikkelingen in de wereld van de laatste 10 à 20 jaar u vooral kansen biedt of bedreigingen?
In september 2016 bleek het volgende:
- Maken zich zorgen over financiële ontwikkelingen en zien vooral bedreigingen stemden voor 61% PVV, SP of 50PLUS en.
- Maken zich geen zorgen over financiële ontwikkelingen zien vooral kansen stemden slechts voor 13% deze drie partijen.
Na de verkiezingen van de Provinciale Staten 2019 maakten we een uitgebreide analyse van deze kansrijk-indicator.
Bij de verkiezingen voegden we FVD toe aan de groep van drie partijen. De cijfers waren vrijwel hetzelfde als 3 jaar eerder. Van degenen die zich zorgen maken over financiële ontwikkelingen en vooral bedreigingen zien stemde 59% die vier partijen. Als men zich geen zorgen maakte en vooral kansen zag stemde men maar voor 10% deze vier partijen.
Tweede Kamerverkiezingen 2021
Allereerst het overzicht van de twee centrale vragen naar het stemgedrag TK2021
Bij de Tweede Kamerverkiezingen van maart jl. zien we het patroon van TK2017 en PS2019 weer terug, maar wat minder sterk. Van de mensen die zich zorgen maken over hun financiële toekomst en vooral bedreigingen zien stemden nu 44% PVV, SP, 50PLUS of FVD. De groep die zich geen zorgen maken en vooral kansen zien stemde voor 10% op één van deze vier partijen.
Vanuit de verkiezingsuitslag per gemeente kunnen we via twee kaarten een beeld geven van de ontwikkelingen onder het electoraat in de richting van deze indicator tussen 2017 en 2021.
Daarvoor nemen we de uitslag per gemeente van twee groepen partijen.
- PVV+SP+FVD (partijen met een duidelijke oververtegenwoordiging van kiezers die vooral bedreigingen zien)
- D66 + GroenLinks +Volt (partijen met een duidelijke ondervertegenwoordiging van kiezers die vooral kansen zien) Volt deed in 2017 niet mee, maar we tellen die partij in 2021 wel mee.
En per partij kennen we per gemeente de score toe, die we landelijk zien op de vraag of men vooral kansen of bedreigingen ziet. (Dit is natuurlijk een aanname, omdat dat weer per gemeente kan verschillen, maar is toch voldoende om het overall beeld te kunnen geven)
Dit zijn de twee kaartjes.
Van TK2017 naar TK2021 zien we dat in het Noorden en Oosten van het land (in het bijzonder in Friesland, Overijssel en Flevoland) er relatief steeds meer op partijen wordt gestemd waarvan de kiezers meer bedreigingen dan kansen zien door de veranderingen in de wereld. Opvallend is dat we dan BBB nog niet eens bij de ‘bedreigingen’-partijen hebben meegerekend, dan zou de verschuiving ongetwijfeld nóg groter zijn. Juist in gemeenten waar BBB het goed deed steeg D66 vaak amper en zagen we GroenLinks relatief heel hard dalen. Volt haalde daar vaak ook relatief weinig stemmen. En het zijn wel vaak gemeenten waar PVV, FVD en SP samen al relatief sterk waren en het ook nu (ondanks de concurrentie met BBB) vaak beter doen dan in 2017.
We zien dit ook in het zuiden van Limburg en in een aantal gemeenten rondom Rotterdam en Amsterdam. De gemeenten gaan zowel van een gemengd beeld naar ‘meer bedreigingen’ als van ‘meer bedreigingen’ naar ‘veel meer bedreigingen’.
Aan de andere kant zien we dat in een strook van Rotterdam naar Leiden een aantal gemeenten t.o.v. TK2017 relatief wat meer stemgedrag laten zien in de richting van de ‘kansen’-partijen. Hierbij lijken (voor)stedelijke gemeenten als Rotterdam en Leidschendam-Voorburg voorop te lopen (opvallend genoeg gemeenten waar de huizenprijzen in de afgelopen jaren uitzonderlijk hard stijgen). Ook Wassenaar zien we overspringen. Dit komt met name doordat D66 en Volt het zeker in de rijk(st)e gemeenten nog (een stuk) beter doen dan vier jaar terug. Deze gemeenten gaan vaak van een meer gemengd beeld steeds meer richting de kansen of schieten helemaal door naar ‘veel meer kansen’.
In een strook gemeenten in Noord-Brabant van Tilburg via Eindhoven naar Nijmegen zien we een soortgelijk beeld. Dit hangt ook deels samen met het feit dat de VVD het in (Oost-)Brabant (duidelijk) beter heeft gedaan dan vier jaar geleden, waar m.n. de ‘bedreigingen-partijen’ onder geleden lijken te hebben. Maar het houdt ook sterk verband met opnieuw de sterke winst van D66 (en Volt) in rijke gemeenten als Vught, Waalre en Mook en Middelaar, die we naar donkergroen zien schieten. En in de steden en suburbs zien we ook weer een duidelijke stijging naar ‘kansen’.
Samenvattend:
Al met al lijken de trends in het kort als volgt:
D66+GL(+Volt) doen het steeds beter in rijke en/of stedelijke gemeenten, (in toenemende mate) relatief minder daarbuiten. Het omgekeerde geldt voor PVV+FVD+SP, die het in bijna alle andere gemeenten (m.u.v. Oost-Brabant dus) relatief beter doen dan vier jaar terug. Voor die laatste drie partijen geldt ook dat er een duidelijk verband is met de ontwikkelingen in de afgelopen vier jaar en de briefstemmen, hetgeen ons sterkt in het vermoeden dat deze ontwikkeling zich komend decennium (sterk) door zou kunnen blijven zetten.
Al met al lijkt het alsof deze twee groepen (geografisch) steeds verder uit elkaar komen te liggen en elkaar minder zullen tegenkomen. Het lijkt een beetje op de electoraal-geografische verschuivingen die we de afgelopen twee decennia in de Verenigde State, maar ook meer recent in andere Westerse landen hebben gezien. Wat dat voor gevolgen heeft voor de politieke en maatschappelijke verhoudingen, zullen we de komende jaren moeten zien.