Stemming 28-11-21: Pas op de plaats
Het blijft een vreemde ervaring om aan de ene kant te zien dat er veel mensen zijn, die niet meer de partij verkiezen, die ze bijna 9 maanden geleden gekozen hebben. En aan de andere kant te zien dat de bewegingen tussen partijen van week tot week klein zijn. Alsof men Annemaria Koekoek speelt en men durft ook niet te bewegen.
Dat dit bij de tussentijdse gemeenteraadsverkiezingen met name zou leiden tot winst voor lokale partijen (naast de gebruikelijke lage opkomst voor dit soort verkiezingen) lag in de lijn van de verwachtingen. Als een landelijke partij het goed deed (zoals het CDA in Cuijk) dan kwam het meer doordat het als het ware een lokale partij was met een populaire lijsttrekker onder de koepel van de landelijke partij.
De trend in de richting van lokale partijen bij gemeenteraadsverkiezingen is in Nederland al een tijd aan de gang. Zeker nadat de hegemonie van PvdA en CDA zo’n 20 jaar geleden electoraal werd doorbroken. En was in de kleinere gemeenten toch al meer het geval dan in de grote.
De uitslagen van de landelijke partijen afgelopen woensdag zegt weinig voor hun landelijke positie, maar is toch wel een soort vooraankondiging van de uitslag op 16 maart a.s. De grote vraag dan zal dan vooral zijn hoe het in de middengrote en grote gemeenten toegaat, waar de rol van lokale partijen nogal verschilt van gemeente tot gemeente.
Electoraal lijkt het nu meer te zijn dat kiezers bij hun gepolariseerdere positiebepaling t.o.v. partijen vooral weten wat ze niet willen stemmen, dan wat ze wel willen stemmen.
Dat er nog geen kabinet is, helpt niet. Mede omdat het gevoel is bij de kiezers dat op de belanrijkste dossiers men een vorm van machteloosheid etaleert. Maar of de vorming van een nieuw kabinet met de vier oude partijen, vervolgens tot een nieuw electoraal elan zal leiden, lijkt ook niet zo waarschijnlijk te zijn.
Maar wat het dan wel gaat worden in de komende maanden is de grote vraag, waarbij de verdere ontwikkelingen rondom de Coronacrisis, ook nog een belangrijke rol kan gaan spelen. Maar dat lijkt dan mede af te gaan hangen van externe ontwikkelingen op dat vlak.
Deze uitslag is dus identiek aan de vorige week.
Via het antwoord op de vraag welke partijen men een kans geeft is goed te zien wat de potentiële volatiliteit is onder het electoraat.
Uit dit overzicht blijkt dat BBB als derde genoemd wordt met 19%. Maar dat ook Volt en JA21 scores halen die in de buurt liggen van de middelgrote partijen, die al lang aan de verkiezingen meedoen.
Dit overzicht geeft ook weer hoe versplintert het Nederlandse politieke landschap is met 12 partijen met een score van 10% of meer. Hoewel bij de beantwoording van de vraag welke partij men een kans gaf op een stem er wel duidelijk clusteringen te zien zijn. Hieronder groepen van partijen waarbij er herkenbare clusters waren:
- PVV, FVD, JA21, BBB, BvNL
- D66, PvdA, GroenLinks, SP, PvdD, Volt, BIJ1
- VVD, CDA
- CDA, ChristenUnie
Daarnaast zien we bij D66 ook overlappingen met VVD en CDA.
Electorale bewegingen spelen zich vooral af binnen deze blokken of naar het antwoord “ik weet niet welke partij te stemmen”.
Bij deze vraagstelling hebben we bewust “Lijst Omtzigt” niet meegenomen, omdat we bij onze standaardvragen alleen de partijen, lijsten mee nemen waarvan duidelijk is dat ze aan landelijke verkiezingen zullen meedoen.
Al eerder hebben we wel vastgesteld dat een nieuwe partij rondom Pieter Omtzigt op een grote steun kan rekenen. Dat zou een concurrentie betekenen voor de diverse vermelde blokken in dit overzicht.