Stemming 3-4-2022: Let op het consumentenvertrouwen
Geen zetelverschuivingen
De peiling van deze week verschilt niet van die van de vorige week. De geringe veranderingen nu staan in een schril contrast met die van een jaar geleden toen er veel consternatie ontstond door de aantekening “Omtzigt functie elders” op de papieren van de informateur. Dus eind april 2021 waren er al forse verschillen met die van de verkiezingen ruim een maand ervoor. Maar ook in de 11 maanden erna zijn er nogal wat veranderingen geweest in de politieke voorkeuren in Nederland. Maar in deze heftige oorlogsperiode zien we die verschuivingen niet.
Het is wel interessant om de uitslag van vandaag af te zetten tegen die van eind april 2021 en die van de Tweede Kamerverkiezingen. De verschuivingen in deze periode zijn goed merkbaar. Bij vrijwel alle partijen gingen de verschuivingen tussen de verkiezingen van maart 2021, en eind april 2021 en tussen eind april 2021 en nu dezelfde kant uit.
Vertrouwen in politici
We hebben ook het vertrouwen gemeten in de huidige ministers, die ook al in het vorige kabinet zaten en de fractievoorzitters van partijen die in onze peiling meer dan 8 zetels hadden. Daaraan voegden we ook Pieter Omtzigt toe, gezien de hoge score die hij haalde met zijn -hypothetische- lijst.
Hieronder treft u de scores aan, uitgesplitst naar de huidige politieke voorkeur. De namen zijn gesorteerd naar de score die men haalt bij het hele electoraat. Daarbij springen Pieter Omtzigt (6,7) en Carline van der Plas (5,4) er boven uit. Dan volgen Ploumen, Paternotte, Ouwehand, Eerdmans en Rutte met 4,6 of 4,7. Klaver en Hermans met 4,4. Ten slotte Hoekstra, De Jonge, Ollongren en Wilders met een vertrouwenscijfer tussen 4,2 en 4,0.
Interessant is om de verschillen te bekijken per politicus naar de kiezers van de verschillende partijen. Het geeft ook een indicatie van de opvattingen van de kiezers per partij.
Het sterk dalend consumentenvertrouwen
Het consumentenvertrouwen zoals gemeten door het CBS scoorde eind maart met -39 bijna de laagste waarde ooit. Alleen in 2013 is het lager geweest (-41).
Dit vertrouwen wordt standaard (in heel veel landen) gemeten via vijf vragen. Op basis daarvan worden drie indicatoren bepaald (met daarachter de score van maart van het CBS):
- De index met de mening over het economisch klimaat (-58)
- De index die de koopbereidheid aangeeft (-26)
- Het totale consumenten vertrouwen (-39)
Net zoals in 2013 en 2019 hebben wij deze indices afgezet naar de huidige politieke voorkeur. Want dan blijken er grote verschillen te zijn per kiezersgroep.
Dit waren de cijfers in november 2013 (toen in maart het consumentenvertrouwen ook zo laag was als nu, maar in november 2013 de cijfers al weer duidelijk aantrokken met een consumentenvertrouwen van -21).
Het consumentenvertrouwen onder de kiezers van D66 was toen +19 en die van de kiezers van de PVV -61, terwijl het voor alle Nederlanders -21 was. Kiezers van de PvdA scoorden in de buurt van het gemiddelde van alle Nederlanders. Die van VVD en CDA er boven en die van de SP er onder.
Deze meting hebben we vorige week ook weer uitgevoerd en het is interessant om die cijfers te zien. (Zie noot over onderzoektechnische verantwoording onder aan dit verslag!),
Ook nu is weer goed hoe het consumentenvertrouwen uiteenloopt tussen de kiezers van de verschillende partijen. Wederom zijn die kiezers van D66 en PVV die met het hoogste en het laagste consumentenvertrouwen. Kiezers van de VVD hebben relatief gezien ook een hoger consumentenvertrouwen. Kiezers van het CDA scoren nu dichter bij het gemiddelde dan in 2013.
We zien dat de kiezers van de vier regeringspartijen een hoger consumentenvertrouwen hebben dan het gemiddelde. (Dat was in 2013 ook met de twee regeringspartijen VVD en PvdA toen). Daarbij is het opvallend dat kiezers van D66 en VVD bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 die nu geen D66 of VVD stemmen een beduidend lager consumentenvertrouwen hebben dan degenen die nog wel D66 of VVD stemmen. Op dat punt zullen we één van de volgende keren dieper ingaan.
Onderzoektechnische noot:
Om de vergelijkbaarheid met de CBS-cijfers mogelijk te maken worden de cijfers van Peil.nl voor ieder van de vijf vragen van het consumentenvertrouwen geijkt op de CBS-cijfers. Doorgaans zijn de verschillen bij de uitkomsten van het Peil onderzoek niet groot met die van het CBS. Er is echter één vraag waar dit keer de verschillen wel heel fors waren. Dat betrof de vraag over de verwachte financiële situatie in de komende 12 maanden.
Uit de CBS cijfers is op te maken dat de verwachting voor de eigen financiële situatie in de komende 12 maanden -18 is en van de afgelopen 12 maanden -23. Dus de verwachting is wat positiever dan de ervaring ban de afgelopen 12 maanden. Bij Peil.nl stellen we echter vast dat die verwachting niet -32 is en niet de -18 van het CBS. Dus dat men pessimistischer is over de eigen financiële situatie in de komende 12 maanden dan de ervaring in de afgelopen 12 maanden. Voor ons overzicht hebben we geen herijking laten plaatsvinden voor die vraag, omdat die uitkomst van Peil.nl plausibeler lijkt en wellicht het gevolg is van een wat ander meetmoment van het CBS (eerder in de maand maart, terwijl er in de loop van de maand heftige ontwikkelingen waren t.a.v. de oorlog in Oekraïne en de prijsontwikkelingen).
Bij de CBS-meting in april zou dat terug te vinden moeten zijn in de scores van de koopbereidheid en het consumenenvertrouwen, dat dan waarschijnlijk onder de -41 komt, het laagste cijfer ooit.