Stemming 18-6-2023 Grote volatiliteit onder electoraat
Als de keuze voor de Tweede Kamer vandaag wordt afgezet naar de uitgebrachte stem precies drie maanden geleden bij de Provinciale Statenverkiezingen dan valt de volatiliteit op. Nogal wat kiezers maken een andere keuze dan toen. Allereerst geeft 13% nu aan niet te weten op welke partij men zou stemmen. Een maand na de verkiezingen was dat 8%.
Daarnaast zien we een dalende trend van degenen die aangeven dezelfde keuze te maken als half maart. Het was een maand na de verkiezingen 83%, het is nu 72%.
De verschuiving bij de partijen in die twee maanden ligt aan de basis voor de uitslag van de peiling van vandaag.
- Terwijl BBB in de maand na de verkiezingen extra kiezers trok (“band wagon effect”) en zijn kiezers van 15 maart vasthield, zijn die scores bij BBB teruggezakt naar de gemiddelde van de andere partijen. Daarom is BBB vandaag op het niveau van de uitslag van 15 maart. Nog altijd 28 zetels meer dan bij de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2021.
- VVD en D66 houden op dit moment hun kiezers van 15 maart beter vast dan het gemiddelde van de partijen, dat is juist niet het geval bij het CDA en de ChristenUnie. Alleen bij de VVD zien we enige overgangen van andere partijen naar deze partij. Hierdoor komt de VVD er op dit moment wat beter voor te staan dan kort na de verkiezingen. Maar nog steeds is er een fors gat van 9 zetels met BBB
- De PVV houdt zijn eigen kiezers beter vast en trekt kiezers aan van BBB en JA21 en stijgt daarom flink.
- VOLT trekt kiezers aan van D66, GroenLinks en PvdA en wordt hierdoor groter dan het CDA op dit moment.
- PvdD doet het steeds iets beter en staat nu met 10 zetels gelijk aan D66 en maar 1 zetel achter op de PvdA.
- ChristenUnie staat op nog maar 4 zetels.
Dat brengt ons op deze uitslag:
Regeringscoalities
De grote versplintering van ons Nederlandse electorale en politieke landschap zorgt ervoor dat het steeds moeilijker wordt stabiele meerderheden te krijgen, die steunen op meerderheden in de beide kamers.
Partijen die aan regeringen meedoen komen steeds meer in combinaties terecht waar een fors deel van hun kiezers niet tevreden mee is. En mede daarom sprngen ze makkelijk over naar andere partijen. Die keuze is immers ruim. Zo staat de regeringscoalitie op dit moment nog maar op 40 zetels. En komen die partijen veel zetels tekort om samen een meerderheid te vormen.
Om een indruk te geven van die complexiteit is gevraagd aan welk soort regeringscombinatie men de voorkeur gaf na een volgende verkiezing. En dat antwoord is afgezet tegen de stemintentie. Aan de kiezers zijn varianten voorgelegd, die meerderheden zouden kunnen halen (soms door aansluiting van 1 of 2 andere partijen). Dit is de totaaluitslag van Nederland.
Goed valt te zien hoe de wensen van de kiezers uiteenlopen. VVD samen met D66, GroenLinks en PvdA zou 21% van de kiezers wensen. VVD samen met BBB, CDA, JA21 en PVV komt op 19% uit. VVV,CDA en BBB plus nog een of twee partijen scoort 14%.
Deze op zichzelf al lage percentages hebben nog een belangrijke complexiteit. Wat willen de kiezers van die partijen zelf. Hieronder het overzicht, waaruit onder meer blijkt dat , maar 12% van de VVD-kiezers voor de combinatie is van de VVD met D66, GroenLinks en PvdA.
Het is deze grafiek die symboliseert in welke complexe fase we met de Nederlandse politiek zijn beland en hoe ons huidig politiek stelsel en de samenstelling van het electoraat op veel punten de boel op slot zet. Enerzijds verdwijnt hierdoor steeds meer slagkracht uit het openbaar bestuur, anderzijds neemt het vertrouwen in de politici, partijen en het stelsel steeds meer af.