Na de turbulentie van de Algemene Beschouwingen
Het laatst dat er kort na de Algemene Beschouwingen Tweede Kamerverkiezingen waren was in 1972. Wat voor gevolgen dat heeft gehad voor die Algemene Beschouwingen hebben we kunnen zien. Met als extra pikant feit dat er veel nieuwe lijsttrekkers waren, maar twee van hen hun mond niet mochten opendoen, omdat ze minister zijn.
Vrijdag 22 september is door Peil.nl een peiling uitgevoerd onder meer dan 5000 ondervraagden om te zien welke invloed de afgelopen week heeft gehad op de electorale verhoudingen. Dit is de nieuwe zetelverdeling:
De belangrijkste verschuivingen zijn dat PVV 2 zetels is gestegen en de VVD en BBB 2 zetels zijn gedaald. De overige verschuivingen betreft 1 zetel bij 6 partijen. Mede op basis van een aantal andere vragen, die we gesteld hebben en die we hieronder rapporteren, kunnen de verschuivingen van 2 zetels als volgt verklaard worden:
- Wilders wordt door de Nederlandse kiezers tijdens de Algemene Beschouwingen als beste gekwalificeerd (22% noemt hem), Omtzigt komt op de 2e plaats met 19% en Klaver op de 3e plaats met 11%, samen met Mark Rutte.
- Caroline van der Plas scoort voor haar doen laag bij de Algemene Beschouwingen (7% noemt haar) en ook blijkt dat Mona Keijzer als mogelijke premierkandidaat t.o.v. 3 weken geleden minder hoog scoort.
- Tijdens de afgelopen week was de lijsttrekker van de VVD weinig in beeld. Terwijl zij tot nu toe de factor is die voor de VVD positief werkt. Ze scoort ook relatief hoog als premierkandidaat. Dus wellicht is die wat lagere score het gevolg van de onzichtbaarheid in deze periode.
Partij voor de Dieren is 1 zetel gedaald t.o.v. de vorige keer. Toen was die partij ook al lager dan het hoogtepunt van enkele weken eerder. De partij verloor toen ongeveer een kwart van haar aanhang aan PvdA/GroenLinks en NSC. De huidige 6 zetels is wel de laagste score sinds TK2021.
Alternatieve keuzes
Hoewel de verschuivingen van week tot week beperkt zijn is er wel sprake van een grote potentiële volatiliteit. Dat komt mede doordat er inmiddels 2 “nieuwe” partijen mee doen, die relatief vaak als tweede partij worden genoemd (NSC en BBB). Van al degenen die op dit moment een partij van voorkeur noemen geeft driekwart ook één of meer andere partijen een kans op een stem. Via drie grafieken zullen we laten zien hoe dat zit.
De grafiek moet als volgt gelezen worden. Van iedereen die nu aangeeft PvdA/GroenLinks te stemmen geeft 36% aan geen andere partij een kans te geven en 17% noemt D66, 27% noemt Volt, 10% SP, 28% PvdD, 21% NSC en 11% een andere partij. Men kon meerdere partijen noemen. (Gemiddeld noemde bij PvdA/GroenLinks degenen die een andere partij noemden 1.9 andere partijen.
Bij het bekijken van deze grafiek dient u wel in beschouwing te nemen dat de kolom van PvdA/GroenLinks 24 zetels representeert en die van D66 bij voorbeeld maar 7.
Deze grafiek is ook gemaakt voor de partijen meer aan de rechterkant, waarbij ook NSC is meegenomen omdat deze partij electoraal een middenpositie inneemt.
De twee grafieken laten zien dat NSC bij kiezers van veel partijen als tweede partij wordt genoemd. De enige partij die zowel veel in de ene grafiek als in de andere grafiek voorkomt.
Daarnaast valt op dat BBB beduidend meer als tweede partij wordt genoemd dan de VVD.
Een presentatievorm, die een beter gevoel geeft over de reëele omvang van de groep zwevers is te zien in deze grafiek. Daarbij zijn alleen de 5 grootste partijen genomen. Samen staan ze nu op 106 zetels, dus 70% van alle zetels.
Deze grafiek laat de percentages zien van het totale electoraat.
Dus deze grafiek laat o.a. zien dat 8.1% van het electoraat nu NSC kiest, maar BBB nog wel een kans geeft.
Dat de kolom van PvdA/GroenLinks hoger is dan die van de VVD komt, omdat bij PvdA/GroenLinks beduidend meer kiezers meerdere partijen noemen dan bij de VVD. (gemiddeld 1.9 tegen 1.5).
Premierkeuze
De ervaring leert dat in de laatste maand er nog zeer forse verschuivingen kunnen ontstaan in de partijkeuze. Met name gebeurt dat onder invloed van de vraag wie men het liefst als premier wil. Daarbij heeft de zittende premier bijna steeds gewonnen.
Dit keer is de situatie uiterst ongewoon. Niet alleen dat de zittende premier niet meedoet, maar ook zien we meer dan twee partijen op dit moment strijden om de bovenste plek. Met daarbij ook een ongewone situatie dat bij één partij nummer 2 van de lijst de premierkandidaat is en bij een andere partij de – heel populaire – lijsttrekker niet staat te trappelen om premier te worden.
We hebben daarom dit keer de vraag herhaald wie men als premier wil als men uit drie personen kon kiezen en als men uit vier personen kon kiezen.
Uit deze grafiek is op te maken dat in de laatste drie weken de positie van Yeşilgöz versterkt is en die van Keijzer verzwakt. De scores van Timmermans zijn niet veranderd.
Als we uit vier kandidaten laten kiezen dan zien we dat Omtzigt, Yeşilgöz en Timmermans vrijwel gelijk staan rond de 25%.
We hebben ook grafieken over de voorkeur afgezet naar de huidige stemvoorkeur.
Uit de grafieken is goed te zien dat Omtzigt en Yeşilgöz een bredere steun hebben over de partijen van links en rechts, terwijl die van de andere twee kandidaten wat zwaarder leunen op de keuzes aan één kant van het politieke spectrum.
Nog 60 dagen
De cijfers laten zien dat er inderdaad nog grote verschuivingen kunnen optreden na de echte start van de campagne. Er is immers sprake van een fragiel evenwicht, waaronder het rommelt.
Daarbij zou het me niets verbazen als ingrijpende actuele gebeurtenissen medio november uiteindelijk een grote impact zullen hebben op de uiteindelijke uitslag. We kennen diverse voorbeelden (kaping in 1977, moord op Fortuyn in 2002, Turkse minister het land uitgestuurd in 2017 en de aanslag op de tram in Utrecht in 2019).