Historische uitslag PVV en VVD (37 zetels verschil)
Er is een nieuwe peiling uitgevoerd naar o.a. de electorale voorkeuren en het vertrouwen in de politieke leiders van de grotere partijen. Deze peiling is gisteren en vandaag gehouden en ruim 5500 mensen hebben aan het onderzoek meegedaan.
De zetelverdeling laat t.o.v. de vorige peiling, kort voor Kerst gehouden, beperkte verschuivingen zien.
De PVV staat met 49 zetels op het hoogste aantal ooit via Peil gemeten. De 12 zetels van de VVD is een uitslag, die deze partij nooit bij verkiezingen en slechts 2 keer bij onze peilingen heeft gehaald. En dat was in de periode dat Rita Verdonk uit de VVD werd gezet en met een eigen partij begon “Trots op Nederland”. Het is werkelijk historisch te noemen dat de PVV op dit moment een 4 keer zo grote aanhang heeft dan de VVD.
Bij de andere partijen in de peiling zien we dat NSC iets aan het wegzakken is. Bij iedere peiling van de afgelopen tijd ging deze partij 1 zetel achterachteruit. Nu staat die partij op 17 zetels.
Vertrouwen in politici
Aan de kiezers is gevraagd hoe hun vertrouwen is in 10 politici (de 8 lijsttrekkers van de grootste partijen plus Ronald Plasterk en Mona Keijzer). Van een deel van die politici is het 4 weken geleden ook gevraagd.
Dit zijn de totaalscores:
De scores van het vertrouwen in de politici kan ook bekeken worden in relatie tot het stemgedrag van TK2023. Klik op de partij, waar u de grafiek van wilt zien.
In 4 weken is de score van Yeşilgöz gedaald van 4.1 naar 3.6. Plasterk is 0.4 gedaald, Keijzer en Omtzigt 0.3, Wilders en Timmermans 0.2, Van Der Plas 0.1. Het lijkt erop dat de ontwikkelingen in Den Haag het vertrouwen in politici over de hele linie heeft aangetast.
Dat zal enerzijds te maken hebben met de ontwikkelingen rondom de kabinetsformatie, het opstappen van ministers en anderzijds de discussies rondom migratie/spreidingswet. Een kleine meerderheid van de Nederlanders is voor het invoeren van de spreidingswet. Vrijwel alle kiezers van PvdA/Groen Links, D66 en Volt zijn voor. Kiezers van PVV en FVD vrijwel allemaal tegen. Een duidelijke meerderheid voor zien we bij de kiezers van CDA, SP en PvdD. Een duidelijke meerderheid tegen zien we bij de kiezers van de BBB.
Bij VVD en NSC zien we interessante scores. Onder degenen die VVD hebben gestemd bij de Tweede Kamerverkiezingen is een kleine meerderheid voor de spreidingswet. Onder degenen die NSC hebben gestemd bij de Tweede Kamerverkiezingen is een kleine minderheid tegen die wet. Maar als we degenen nemen die nu zeggen VVD of NSC te stemmen zien we daar meer voorstanders van de spreidingswet. Dat houdt in dat degenen die nu geen VVD of NSC meer willen stemmen duidelijk in meerderheid tegen de spreidingswet is.
De voorkeuren voor de kabinetssamenstelling na de formatie is in 1 maand vrijwel niet veranderd, zoals deze grafiek laat zien, op één alternatief na.
Alleen de variant “minderheidsregering PVV+NSC+BBB” is van 33% naar 40% gestegen. Dat is vooral toe te schrijven aan de PVV-kiezers, die deze variant nu een stuk acceptabeler vinden. Dus een combinatie zonder de VVD. Maar dat betekent niet dat ze de combinatie PVV+VVD+NSC+BBB minder acceptabel vinden. 90% van de PVV-kiezers en 83% van de VVD-kiezers vindt die combinatie van vier partijen acceptabel.
Opstappen Ministers
Naar aanleiding van het opstappen van Minister Kuipers zijn een aantal vragen gesteld over het onderwerp “demissionaire minsters, die opstappen voor dat een nieuw kabinet is aangetreden”. Twee derde van de Nederlanders vindt dat de ministers wel moeten blijven zitten totdat een nieuw kabinet aantreedt. Kiezers van D66 zijn hier het minst mee eens (31%). Kiezers van PvdA/GroenLinks voor de helft. Bij de meeste andere partijen ligt de score tussen de 70% en 80%. Bij de kiezers van VVD en CDA op 60%. Ten aanzien van Minister Kuipers zijn de cijfers vrijwel hetzelfde.
Over Premier Rutte is ook een dergelijke vraag gesteld in relatie tot de mogelijke positie van secretaris-generaal van de NAVO. Een kwart van de Nederlanders vindt dat Mark Rutte die positie überhaupt niet moet gaan vervullen. Bijna 30% vindt dat als die positie zich aandient voordat een nieuw kabinet er is Mark Rutte die baan wel kan aannemen en tussentijds als premier opstappen. 40% vindt dat hij dat alleen mag doen, nadat er een nieuw kabinet is aangetreden.
Ook hier zien we vergelijkbare verschillen naar politieke voorkeur als bij de ministers in het algemeen. Kiezers van SP en PVV vinden voor 40% dat Rutte die positie niet moet innemen. 30% van de kiezers van BBB en PvdD vindt dat. Bij de meeste andere partijen zijn de scores onder de 10%.
Met tussentijds opstappen van Rutte is een meerderheid van D66-kiezers het dan eens en 50% van de VVD-kiezers. Kiezers van NSC, CDA en ChristenUnie vinden in meerderheid dat Rutte als hij die positie kan krijgen in ieder geval moet wachten tot er een nieuw kabinet zit.
Het is vanzelfsprekend onduidelijk hoelang de kabinetsformatie gaat duren en welke hobbels er onderweg nog zullen komen. Maar je hebt weinig fantasie nodig om in te zien dat als er voor 1 april a.s. geen nieuw kabinet zit, we in het Nederlandse politieke en electorale landschap nog veel onrust zullen gaan meemaken.