Deze week zien we geen verschuivingen. Omdat we nu aan het eind van dit parlementaire jaar zijn, vergelijken we de uitslagen van deze week met die van 1 september 2019. Dan zijn de verschuivingen in dat jaar goed te zien.
Dit het verloop van de politieke voorkeur sinds begin 2019.
We hebben ook het vertrouwen in de ministers gemeten en die in de fractievoorzitters. De ontwikkeling ervan sinds de verkiezingen van 2017 is hieronder te zien.
Bij het vertrouwen in de ministers is goed te zien dat degenen die een prominente rol spelen bij het bestrijden van de Covid-19 crisis het hoogst scoren met Rutte, Hoekstra, De Jonge en Grapperhaus op nummers 1 tot en met 4.
Wiebes, Dekker, Ollongren en Van Engelshoven staan onderaan.
Bij de lijsttrekkers zien we ook veranderingen in de afgelopen maanden. Dijkhoff staat weer bovenaan, nadat hij eind vorig jaar, door ophef rondom zijn beloning, fors was gedaald.
Interessant is het om te zien dat er verschillende patronen zijn die bepalen op welke plek een fractievoorzitter komt.
Aan de hand van het vertrouwenscijfer onder de kiezers, die op dit moment zeggen die partij te stemmen (met rapportcijfers tussen 1 en 10) is dat goed te zien.
Vrijwel alle fractievoorzitters scoren tussen de 7,5 en 8,5 bij hun eigen kiezers. Of men hoog of laag op de rangorde komt hangt af van de kiezers van de andere partijen.
Dijkhoff scoort ook vrij goed onder kiezers van de coalitiepartijen, terwijl hij ook bij de kiezers van de meeste oppositiepartijen nog een score van rond de 4 heeft. Dat geldt ook voor Segers. Heerma doet het dan over de hele linie wat slechter.
Bij Asscher zien we dat hij ook bij de kiezers van de coalitiepartijen tussen de 5 en 6 scoort. Dat geldt ook bij de kiezers van GroenLinks en SP.
Marijnissen doet het ook vrij goed, doordat ze bij de kiezers van de linkse partijen vrij goed scoort en niet erg laag bij de kiezers van de andere partijen.
De overige fractievoorzitters laten meer gepolariseerde scores zien. Naast de hoge score onder de eigen kiezers zien we dan nog kiezers van 1 a 2 partijen waar die fractievoorzitter het vrij goed doet. Bij de andere partijen is die score (heel) laag. Wilders en Baudet scoren vrij hoog onder de kiezers van elkaars partij, maar bij de kiezers van andere partijen zien we erg lage scores.
Bij Jetten en Klaver zien we iets vergelijkbaars.
Bij de overige fractievoorzitters zien we alleen hoge scores onder de eigen kiezers en (vrij) lage bij de andere partijen. Omdat hun eigen groep kiezers ook nog relatief klein is, staan ze laag op de lijst. Alleen Van der Staaij doet het ook nog vrij goed bij kiezers van CDA en ChristenUnie, waardoor hij op de ranglijst op de zesde plaats staat.