Polarisatie en versplintering
Het einde van het jaar 2022 is een goed moment om de electorale ontwikkelingen in Nederland wat diepgaander in kaart te brengen. De ontwikkelingen van dit jaar zijn, zowel historisch gezien als feitelijk, ongekend en er tekent zich een uitslag af voor de verkiezingen in maart, die de regeerbaarheid van het land verder zal aantasten. Met weer alle gevolgen van dien voor de electorale ontwikkelingen in de naaste toekomst.
Voordat ik dieper op de cijfers en grafieken inga kan vastgesteld worden dat 2022 een culminatie is van electorale en politieke ontwikkelingen, die zich al een ruime tijd laten zien. Na een recordlange informatieperiode kregen we begin dit jaar qua samenstelling hetzelfde kabinet als we ervoor hadden gehad. Het vertrouwen in het kabinet en een aantal belangrijke vertegenwoordigers daalde daarna fors en we zien electoraal de volgende sterke bewegingen:
- De drie grootste regeringspartners gingen in de peilingen fors achteruit. Ten opzichte van de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2021 zijn de regeringspartijen rond 40% van hun aanhang kwijtgeraakt!
- Twee partijen, die in 2021 voor het eerst in de Kamer kwamen, staan op heel grote winst (BBB en JA21).
- De versplintering is hekenbaar door een peiling-uitslag waarbij de grootste partij nog geen 15% van de kiezers achter zich heeft en 7 partijen 5 tot 10% van de kiezers. 9 partijen scoren tussen 1 en 5%.
- Het “afgescheiden” kamerlid Omtzigt kent een grotere aanhang dan de grootste partij op dit moment.
Daarnaast zien we een steeds sterkere polarisatie in de samenleving, waarbij geen enkele bestaande partij, in tegenstelling tot de tweede helft van de vorige eeuw, een verbinding laat zien tussen de twee polen.
Bekijkt men op dit moment de ontwikkelingen in politiek Den Haag en de verslaglegging van de Parlementaire Pers, dan lijkt het er op dat velen in Den Haag de urgentie van de problematiek niet onderkennen, en dat men nog bezig blijft met “business as usual”. Er wordt wel verslag gedaan van de gevolgen van de ingrijpende veranderingen onder het electoraat, maar niet van de oorzaak, laat staan van een mogelijke oplossing. Dat zal ook samenhangen met het feit dat het politieke stelsel zelf, bij deze versplintering en polarisatie, een sterke hinderpaal is om tot de benodigde veranderingen te komen.
De polaristatie en versplintering in beeld
Via Peil.nl is vorige week een uitgebreid onderzoek uitgevoerd onder meer dan 4300 kiezers. Het doel was om een goed beeld te geven van de aanhang van de verschillende partijen in relatie tot elkaar. Om dat goed te doen zijn de volgende keuzes gemaakt:
- Aan de kiezers is gevraagd welke partij men nu zou stemmen en welke partijen men nog meer een kans zou geven. Gemiddeld noemt men dan 1,5 partijen meer dan de partij, die men zegt nu te zullen stemmen. De meeste grafieken zullen gaan over de kiezers+de potentiële kiezers van een partij. Daarmee kan een beter beeld gegeven worden van de achtergrondkenmerken van de aanhang van een partij.
- In de analyse zijn alle partijen meegenomen, waarvan er voldoende kiezers in de steekproef zaten. 50PLUS is erbuiten gevallen omdat de groep potentiële kiezers van die potentiële partij te klein is (onder de 4%). Bij DENK en BIJ1 is onze steekproef niet van een dusdanige kwaliteit dat er een betrouwbaar beeld gegeven kan worden van de kenmerken van deze kiezers.
- In de analyse is meegenomen de hypothetische partij van Pieter Omtzigt. Hoewel niet duidelijk is of die partij er ook komt is de omvang van de aanhang van Omtzigt dermate hoog dat we bij deze analyse daar niet om heen kunnen gaan. Daarnaast is die grote aanhang ook een belangrijk aspect van de electorale problematiek van dit moment.
- De weergave van de resultaten vindt vooral plaats via grafieken. In de tekst treft u ‘samenvattingen’ aan van de grafieken. Onderin treft u een pdf aan met alle grafieken van alle partijen. Die kunt u desgewenst downloaden.
De analyses zijn dus uitgevoerd bij de kiezers die aangeven nu te stemmen op een partij of die partij een kans te geven op een stem. Dit zijn de percentages van die potentiële kiezers:
Belangrijk is daarbij te beseffen dat er forse verschillen zijn bij de kiezers van de verschillende partijen hoeveel meer andere partijen ze een kans geven. Bij de regeringspartijen D66, CDA en VVD is dat maar iets meer dan 1, terwijl bij de meeste oppositiepartijen dat rond de 1,5 is.
Deze potentiële kiezers van de 15 partijen plus Lijst-Omtzigt worden afgezet tegen een serie belangrijke kenmerken.
Nogmaals melden we dat u onderin een compleet overzicht aantreft van de grafieken uit dit artikel voor alle partijen, die u desgewenst ook kunt downloaden. Klik hierop om direct naar de pdf te springen.
Links-rechts
Allereerst worden de potentiële kiezers afgezet naar hoe zij zichzelf op de links-rechts schaal plaatsen. Om het overzichtelijk te houden hebben we twee grafieken gemaakt. Van partijen met een zwaartepunt aan de linker-kant en van partijen met een zwaartepunt aan de rechterkant.
Vier partijen laten een uitslag zien met links als hoogste score: GroenLinks, PvdA, PvdD en SP. Drie partijen laten gematigd links als hoogste score zien: Volt, D66 en ChristenUnie.
Vijf partijen laten rechts als hoogste score zien: PVV, JA21, FVD, BVNL en SGP. Gematigd rechts scoort het hoogst bij VVD en CDA. Bij BBB staan gematigd rechts en rechts vrijwel even hoog. Alleen Lijst Omtzigt laat de hoogste score zien in het midden en een gelijke daling naar rechts en links. Dat geeft het beeld dat met name kiezers in het midden en rechts en links van het midden hun heil denken te vinden bij Omtzigt.
Leeftijd en geslacht
Partijen met meer manlijke potentieële kiezers dan vrouwlijke zijn: VVD, GroenLinks, JA21, VOLT en D66. Partijen met relatief meer vrouwlijke dan manlijke potentiële kiezers zijn: PVV, SP, PVDD en FVD. De leeftijdsverdeling is in de volgende grafiek goed te zien.
Deze grafiek laat zien dat drie partijen met gemiddeld een wat jonger electoraat zijn: GroenLinks, D66 en VOLT. Lijst-Omtzigt heeft een potentieel electoraat dat gemiddeld fors ouder is dan het gemiddelde van het Nederlandse electoraat. De PVV kent het zwaartepunt in de midden leeftijden. Een groep waar de PvdA het relatief gezien het slechtst doet. BBB doet het relatief slecht in de jongste leeftijdsgroep. FVD slecht in de oudste leeftijdsgroep.
Opmerkelijk is het patroon van het CDA. Die partij had altijd een groot zwaartepunt bij de oudste groep kiezers. Bij de Tweede Kamerverkiezingen was het CDA-electoraat, samen met die van de PvdA, veruit het oudste electoraat. De helft van de kiezers van die twee partijen waren ouder dan 65 jaar. Terwijl de PvdA het nog wel heel goed doet bij de oudste kiezers is dat bij het CDA niet meer het geval. Dat geeft ook aan dat het forse verlies van het CDA sinds maart 2021 met name onder de oudste kiezers is voorgekomen. Die geven nu de voorkeur aan BBB, JA21 en PVV.
Opleiding en inkomen
Inkomensniveau was in de tweede helft van de vorige eeuw een belangrijke factor in relatie tot het stemgedrag. De patronen zien er nu als volgt uit:
Deze vijf partijen hebben relatief meer kiezers bij de hogere inkomens dan bij de lagere: VVD, D66, JA21, CDA en Volt.
In de bovenstaande grafiek ziet u de partijen staan waarbij er een zwaartepunt zit bij lagere inkomens. Het grootste verschil zien we dan bij de SP. Ook Lijst-Omtzigt staat in deze tabel, maar dan vooral omdat bij de hoogste inkomensniveaus de score lager is dan die van GroenLinks en PvdA.
De overige 5 partijen kennen weinig verschil naar inkomensniveau.
Naar opleidingsniveau zijn de verschillen wat groter.
De vijf partijen met een duidelijk hoger gemiddeld opleidingsniveau dan de rest zijn GroenLinks, D66, PvdA, Volt en VVD.
De partijen met een duidelijk zwaartepunt bij de kiezers met een wat lagere opleiding zijn SP, BBB, PVV en Lijst-Omtzigt.
Bij de overige partijen zijn er geen grote verschillen in de verschillende opleidingsniveaus.
Kansrijk of niet
Sinds 2016 gebruiken wij twee vragen die een sterke samenhang vertonen met de politieke voorkeur en ook een sterke relatie vertonen met de polarisatie in de samenleving. Dat betreft de vraag of men zich zorgen maakt over de financiële positie en of men – door de veranderingen in de wereld – vooral kansen ziet of bedreigingen. (Bij de rapportage van vandaag gebruiken we de antwoorden op deze laatste vraag voorafgaande aan de uitbraak van de oorlog in Oekraïne).
Dit is het overzicht van het antwoord op de vraag of men financiële zorgen heeft over de toekomst.
Bij deze 7 partijen zijn er relatief meer personen die zich geen zorgen maken over hun financiële toekomst dan wel: VVD, D66, Volt, Groen Links, PvdA, ChristenUnie en CDA. Onder degenen die zeggen dat ze zich geen financiele zorgen maken geeft dus 30% de VVD een kans op een stem. Van degenen die zich wel financiele zorgen maken geeft dus 11% de VVD een kans op een stem.
Bij zes partijen is de situatie andersom. Daar zien we een duidelijke oververtegenwoordiging van kiezers die zich zorgen maken over hun financiële toekomst: PVV, BBB, BVNL, SP, FVD en Lijst-Omtzigt. Bij de andere drie partijen is weinig verschil. Bij degenen die zich wel zorgen maken over hun financiele toekomst geeft 33% de PVV een kans op een stem. Bij degenen die zich geen zorgen maken over hun financiele toekomst geeft 14% een kans op een stem.
De andere vraag van deze indicator geeft nog duidelijker verschillen. De vraag, die gesteld is (voordat de oorlog in Oekraïne uitbrak) of men door de veranderingen in de wereld de afgelopen jaren men vooral kansen zag of bedreigingen.
Kiezers van D66, GroenLinks, Volt, PvdA en VVD zien vooral kansen. Zo zien we dat van iedereen die vooral kansen ziet 31% D66 een kans geeft op een stem. Van degenen die vooral bedreigingen zien is dat maar 7%!
Bij kiezers van acht partijen zien we een omgekeerd beeld. Daar zien we hogere scores onder degenen die vooral bedreigingen zien dan onder degenen die vooral kansen zien. De PVV laat vrijwel de omgekeerde cijfers zien van D66. Onder degenen die vooral kansen zien scoort de PVV 9% potentiele kiezers en onder degenen die vooral bedreigingen zien is dat percentage 30%. Ook bij de Lijst-Omzigt zien we een hogere score bij degenen die bedreigingen zien dan bij degenen de kansen zien
De electorale blokken
Uit de voorgaande cijfers is goed op te maken dat voor wat een serie kenmerken er nogal sprake is van een duidelijke blokvorming. Dat is ook goed op te maken uit de volgende tabel. Horizontaal zijn afgezet de partijen waarop men aangeeft te stemmen en verticaal de partijen die men een kans geeft.
Goed te zien dat linksonder en rechtsboven de scores niet ver van 0% af liggen. Linksboven en rechtsonder zien we de hogere scores. Daar liggen de partijen die samen een soort electoraal blok vormen, maar die liggen meer aan de buitenkant van het centrum. Bij de vier regeringspartijen in het midden zien we duidelijk minder hoge waardes.
Als gekeken wordt naar de horizontale regel van Lijst-Omtzigt dan valt goed te zien dat er hogere waardes zijn aan beide kanten van het spectrum. Bij geen enkele andere partij is dat het geval. De partij die het nog het meest benadert is BBB. Maar die partij scoort bij 5 partijen aan de linkerkant 5% of lager, terwijl Lijst-Omtzigt als laagste score ziet 8% (van GroenLinks).
Media en religie
De bovenstaande grafieken zijn ook gemaakt voor het lezen van kranten en de religie, die men aanhangt. Die treft u ook in de pdf aan, onderaan deze webpagina.
De naderende implosie
Op een bepaalde manier doet me de electorale situatie van dit moment sterk denken aan die rond de eeuwwisseling. In mijn autobiografie beschrijf ik die belangrijke periode ook, die voorafging aan de verkiezingen van 2002. De drie regeringspartijen van Paars stonden er in de peilingen niet zo goed voor. Het CDA was ook in verval en in een aantal gemeentes was de Leefbaar partij uit het niets de grootste geworden. De gevolgen waren te zien in de uitslag van de verkiezingen van 2002. De drie regeringspartijen daalden van 97 naar 54 zetels. En als Pim Fortuyn niet was vermoord dan zou zijn partij de grootste geworden zijn in plaats van het CDA van Balkenende.
Maar in plaats dat de politiek Den Haag onderkende dat er zich fundamentele veranderingen aan het voltrekken waren, werd de opmerkelijke uitslag vooral op het konto geschreven van de wijze waarop Pim Foruyn als een stier in de politieke porcelijnkast was opgetreden. Weinig is sindsdien gedaan aan echte bestuurlijke vernieuwingen en zolang men maar meerderheden van 76+ zetels kon vormen was het een “business as usual”.
Nadat ook de PvdA electoraal in elkaar stortte na (net als in 1998) een kabinet met de VVD gevormd te hebben en het CDA zijn glijvlucht naar beneden zelf versneld lijkt te hebben wordt er als konijnen ’s nachts op de weg in naderende koplampen gekeken. Alle tekenen aan de wand lijken genegeerd te worden. Dat iemand, die nog niet eens gezegd heeft dat hij met een eigen partij aan de verkiezingen zal deelnemen, een grotere aanhang heeft dan de grootste partij in de zetelpeiling, is ongekend. Maar die onvrede onder het electoraat is ook al herkenbaar in de stijging van de aanhang van partijen rechts van de VVD en links van D66. Met name de groei van BBB en JA21 zijn daarbij veelzeggend.
De polarisatie is misschien wel het best te herkennen in deze grafieken. De wereld ziet er heel anders uit als je het gevoel hebt dat veranderingen tot meer kansen leiden of dat ze tot meer bedreigingen leiden. Beide groepen moeten vertrouwen hebben dat het politieke systeem hun gevoelens addresseren. Maar de groep die met name bedreigingen ziet wordt in het bestuur en de leidinggevende echelons weinig vertegenwoordigd.
Welke uitslag er ook in maart a.s. komt, hoe lang het kabinet ook blijft zitten en of Pieter Omtzigt al dan niet met een eigen partij aan de verkiezingen gaat deelnemen er zullen ingrijpende hervormingen – gewild of niet- (moeten) gaan plaats vinden. Besef dat een fors deel van de kiezers zich niet vertegenwoordigd voelt – en dat geldt dus met name die rechts van de VVD- en door ze te blijven negeren, tast het de stabiliteit van ons politiek systeem en van ons land alleen maar verder aan. En dat zal tot een soort implosie gaan leiden.
Onder alle crises waar we nu mee te maken hebben is deze misschien wel de urgenste. Want als die niet goed wordt aangepakt zal het terugslaan op het oplossend vermogen van de overige crises!
Hieronder treft u de pdf aan met alle grafieken en tabellen. Die kunt u ook downloaden (klik op het pijltje naar beneden in de zwarte balk).
Deze site functioneert op basis van de vrijwillige donaties van de bezoekers. Ook dit onderzoek kent geen externe financier. Wilt u ook een finaciele bijdrage daaraan leveren klik dan hier.
De pdf met alle grafieken en tabellen
https://www.maurice.nl/wp-content/uploads/2022/12/De-grafieken-en-tabellen-van-het-artikel-van-25-december-2022-1.pdf