De Stemming 30-5-2021: De versplintering als kanarie in de kolenmijn
Electoraaal zijn er ook deze week geen verschuivingen. De uitslag is nu al een paar weken hetzelfde, met de uitslag die hieronder ook staat aangegeven. Maar dat houdt niet in dat onder de oppervlakte niet veel aan de hand is. We gebruiken de fase om vandaag weer eens dieper te duiken in de versplintering van ons electoraat.
Bij het volgen van de politieke ontwikkelingen in Den Haag via de parlementaire pers en uitspraken in de media van politici, met nu de formatie als focuspunt, valt mij op, hoezeer het lijkt alsof er sprake is van “business as usual”. Als maar op de één of andere manier een kabinet gevormd kan worden, waarvan de partijen samen 76 zetels hebben, dan kunnen we weer “normaal” verder. En het onderwerp dat dan wel hoog op de agenda staat is de bestuurscultuur, vooral naar aanleiding van de toeslagenaffaire, met een extra dimensie door de consternatie naar aanleiding van de foto van de notities van Ollongren eind maart.
Maar een ander onderwerp lijkt veel minder aandacht te krijgen en is voor de politieke stabiliteit van Nederland minimaal zo belangrijk. En dat betreft de versplintering van het electoraat, zoals het zich uit in de aanhang van de verschillende partijen. Kijk maar eens naar de huidige cijfers. CDA + PvdA, die in de vorige eeuw doorgaans tussen de helft en twee derde van de stemmen kregen, staan nu op 13%. Slechts 3% meer dan de nieuwkomers JA21, Volt en BBB bij elkaar. Er zitten nu 12 partijen in de kamer met 1 tot 6% van de kiezers achter zich.
Maar ja, als na -moeizame- onderhandelingen er uiteindelijk een kabinet komt met 76 zetels achter zich, dan gaan we gewoon weer door, op naar een volgende verkiezingsuitslag, waarbij er nog meer sprake zal zijn van een verdere versplintering. Waarbij je nu al kan voorspellen dat welke regeringscombinatie het ergens in de komende maanden ook wordt een deel van de kiezers van die partijen daar niet blij mee is, omdat er een of meer partijen bij betrokken zijn, waar de achterban van die partij niet zo blij mee is (wat gaat er gebeuren met de VVD-kiezers als het een regering is met een fors links accent?).
Maar de olifant in de kamer wordt niet benoemd, laat staan dat daar iets echt mee wordt gedaan. Dat ons politieke stelsel niet meer aansluit bij de ontwikkelingen in de maatschappij.
Vanuit de volgende grafieken is ook een goede indruk te geven van de steeds grotere potentiele volatiliteit onder het electoraat. Met daarbij partijen, die de vorige eeuw nog niet bestonden, met een steeds grotere aanhang.
In deze grafieken hebben we alleen de kiezers genomen, die zeggen een bepaalde partij een (vrij) grote kans te geven op een stem. En gekeken in welke mate zij ook andere partijen die (vrij) grote kans geven.
Allereerst de totaalcijfers van alle kiezers.
Goed te zien is hoe relatief nieuwe partijen op (vrijwel) hetzelfde niveau zijn gekomen als CDA en PvdA.
Via de volgende grafieken gaan we dieper in op de electorale concurrentie tussen de verschillende partijen.
Per grafiek zien we vier partijen met staafjes van alle andere partijen. Die staafjes betreffen ook kiezers van de vermelde partijen die deze partij een (vrij) grote kans geven. Het eerste staafje per grafiek betreft het volledige electoraat.
Om de grafiek te leren lezen behandel ik de onderstaande grafiek van de PVV even apart.
Deze grafiek laat zien dat van alle Nederlanders 18% de PVV een (vrij) grote kans geeft op een stem. Van degenen die FVD een (vrij) grote kans geven op een stem geeft 52% de PVV ook een (vrij) grote kans op een stem. Bij degenen die BBB een (vrij) grote kans geven is dat 48%. Bij de kiezers die bij voorbeeld een (vrij) grote kans geven aan de PvdA is dat 7%.
Zo ziet u de scores van alle partijen, behoudens DENK, omdat die partij in onze steekproeven niet in representatieve mate kan meegenomen worden.
Hieronder volgen nu de grafieken van 16 partijen.
Deze grafieken laten vooral twee belangrijke ontwikkelingen zien:
- Hoeveel alternatieven kiezers blijkbaar nu zien. Neem de grafiek van GroenLinks (de onderste aan de rechterkant). Bij de potentiele kiezers van de verschillende partijen scoort GroenLinks bij zes hoger dan 20% (BIJ1, PvdD, PvdA, Volt, SP en D66). Dat is -met uitzondering van BIJ1- ook het geval. Maar dan zelfs met hogere scores. Bij voorbeeld: 43% van de kiezers die GroenLinks een (vrij) hoge kans geven op een stem, doen dat ook bij PvdD (dat is de één na onderste grafiek aan de rechterkant).
- Dat JA21, Volt, BBB inmiddels onder alle kiezers scores hebben die in de buurt liggen van CDA, PvdA en GroenLinks. Dat is trouwens ook het geval met een relatief nieuwe partij als PvdD.
Maar wat er eigenlijk aan de hand is: er is niet zozeer een versplintering van het electoraat aan de gang. Maar deze scores drukken uit dat bij de ontwikkelingen in de samenleving het politieke stelsel niet meer past en dat uit zich dan in steeds meer kleine en nieuwe partijen in ons Parlement.
Het is fascinerend om vast te stellen, hoezeer de realiteit niet doordingt tot politiek Den Haag, inclusief de parlementaire pers. Ten aanzien van partijen als CDA en PvdA, die respectievelijk in 2012 en 2017 voor het eerst onder de 10% terecht zijn gekomen, wordt geacteerd, alsof zij nog de electorale steun hebben zoals aanhet eind van de vorige eeuw. Niet wordt onderkend (en dat is helemaal af te leiden via de uitslag van de briefstemmers = ouder dan 70 jaar) hoezeer die partijen voor het overgrote deel steunen op een ouder electoraat, maar nog weinig aantrekkingskracht hebben bij kiezers onder de 50 jaar (circa een derde deel van de nu al kleine groep kiezers komt uit die leeftijdsklasse). En het is een complete miskenning van de fundamentele ontwikkelingen in de samenleving om te denken dat als die kiezers wat ouder worden dan wel PvdA of CDA zullen gaan stemmen.
En dus wordt bij de formatie gewoon de oude methode gehanteerd. Als we maar tot 76 komen dan kan er geregeerd worden.
Zolang niet het fundamentele probleem geadresseerd wordt, dat het politieke stelsel niet meer aansluit bij de ontwikkelingen in de samenleving, zal die mismatch zich in steeds sterkere mate uiten in de opkomst van partijen zoals JA21, Volt en BBB nu.
Deze vorm van versplintering zal zich verder blijven aandienen in verschillende verschijningsvormen, waarbij de verdere bestuurskracht van het land zal afnemen, zolang er geen fundamentele veranderingen zullen plaatsvinden van ons complete politieke stelsel.