Stemming 17-4: De verdere polarisatie kondigt zich al aan
Vanaf deze week zullen we de peiling naar politieke voorkeur eens in de twee weken uitvoeren, tenzij er bijzondere politieke gebeurtenissen zijn of het in de aanloop naar verkiezingen is.
Wel zullen we proberen wekelijks een analyse uit te voeren op de beschikbare recente data.
Vandaag zullen we een beeld geven van de politieke voorkeur in relatie tot twee belangwekkende kenmerken: de links-rechts schaal en de kansrijk-indicator. Daaruit is goed te zien dat de verdere polarisatie zich al aankondigt.
De links-rechts schaal
Er is altijd een fors verschil in electorale voorkeur tussen kiezers, die zich zelf links of rechts op het politieke spectrum plaatsen. Dat is ook nu nog het geval. Wel zien we dat in de tijd gezien er een verschuiving is opgetreden, waarbij de kiezers meer naar rechts zijn opgeschoven.
- In 2010 plaatste 18% zich links op de links-rechts schaal, op dit moment is dat 14%.
- Gematigd/vrij links noemde zich in 2010 19% zich. Dat is nu 18%.
- In het midden plaatste zich in 2010 16% zich, maar dat is nu 23%.
- Gematigd/vrij rechts noemde zich in 2010 25% zich. Dat is nu 27%.
- Rechts plaatste in 2010 zich 22% zich. Dat is nu 19%.
Per saldo zien we dat in die twaalf jaar het aandeel links van 37% naar 32% is gedaald. Rechts is vrijwel hetzelfde gebleven en het midden is gestegen met 7%. Uit onderzoeken bij de verkiezingen tussen 1977 en 1998 waren er meer kiezers die zich links van het midden plaatsten dan rechts. Dat is dus deze eeuw geleidelijk veranderd.
Via een serie grafieken wordt nu getoond hoe de relatie is tussen het je zelf plaatsen op de links-rechts schaal en de partij van voorkeur van dit moment.
Voor de vijf verschillende mogelijke plaatsingen van links naar rechts ziet u de gekozen partij. Dus als naar de eerste grafiek wordt gekeken, kan gesteld worden dat van degenen die zich links plaatsen op de schaal 34% GroenLinks stemt en 18% PvdA.
Onder degenen die zichzelf gematigd/vrij links noemen is D66 de grootste partij. Ook hier staat de PvdA op de tweede plaats. De PvdA was in 2012 nog veruit de grootste partij in de groepen links en vrij links.
Onder degenen die zichzelf in het midden plaatsen is D66 de grootste partij, gevolgd door de VVD.
Gematigd/vrij rechtse kiezers stemmen het meest de VVD, gevolgd door JA21 en de PVV. Opmerkelijk is dat CDA, zowel in deze groep als de middengroep nog maar 8% scoort. Nog in 2006 was het CDA de grootste partij in beide groepen.
Ten slotte de grafiek van de kiezers, die zichzelf rechts plaatsen. De PVV is daar de grootste op de voet gevolgd door VVD en JA21.
Uit deze vijf grafieken is goed op te maken waar de politieke concurrentie zich per partij bevindt op de links-rechts schaal.
Deze cijfers worden ook nog op de volgende manier gepresenteerd:
De kansrijk indicator
In 2016 introduceerden wij de “kansrijk-indicator”. Er waren twee vragen die ook een sterke relatie lieten zien met de partij van voorkeur en indicatiever is voor de polarisatie in de samenleving dan de links-rechts schaal. Die vragen zijn:
- “Maakt u zich zorgen om uw financiële toekomst?”
- “Vindt u dat de ontwikkelingen in de wereld van de laatste 10 à 20 jaar u vooral kansen biedt of bedreigingen?”
Na de verkiezingen van TK2021 lieten wij het verloop zien tussen die verkiezing en die van vier jaar ervoor in relatie tot deze kansrijk indicator. En bij de PS2019 maakten we ook een dergelijke analyse.
Bij de gemeenteraadsverkiezingen van vorige maand hebben we deze vragen weer gesteld.
- Inmiddels maakt 52% van de Nederlanders zich zorgen over zijn financiële toekomst. Dat was een jaar geleden nog 49% en in 2016 48%.
- Terwijl vorig jaar nog maar 40% aangaf vooral bedreigingen te zien in plaats van kansen is dat nu gestegen naar 55%. Ongetwijfeld hang deze stijging samen met de oorlog in Oekraïne, want een jaar geleden was dat percentage 40% en zes jaar geleden 37%.
De volgende grafiek laat zien hoe groot het verschil in stemgedrag is tussen degenen die zich zorgen maken om hun financiële toekomst en degenen die dat niet doen. Duidelijk is te zien hoe verschillend VVD en D66 zijn t.o.v. PVV, BBB en SP.
Ten aanzien van de vraag of men vooral kansen of bedreigingen ziet, wordt deze grafiek getoond. Ook hier is goed te zien dat VVD en D66 en heel ander patroon laat zien dan PVV, BBB, SP en FVD:
Tussen 2016 en 2021 waren de verschillen per partij nog groter. Dat is nu wat verminderd omdat deze vraagstelling tot dusverre vooral een sociaal/economische/culturele component had en nu door de oorlog in Oekraïne er nog een andere component bij is gekomen (waardoor de groep “vooral bedreigingen” van 40% naar 55% is gestegen).
De onderstaande grafiek laat goed zien hoe de links-rechts schaal zich verhoudt tot het zich zorgen maken over de financiële situatie. De partijen zijn vrij goed verdeeld over de verschillende quadranten.
Het is interessant om de electorale omvang van de vier quadranten te bekijken.
- Links en hoog percentage zorgen – 17 zetels
- Rechts en hoog percentage zorgen – 30 zetels
- Links en laag percentage zorgen – 51 zetels
- Rechts en laag percentage zorgen – 49 zetels
Als we de kiezers van de regeringspartijen nemen (de groene stippen) dan geeft van die groep een kwart aan wel financiële zorgen te hebben en drie kwart niet. Maar als we de kiezers nemen van PVV, BBB, SP en FVD dan zien we dat bij deze kiezers twee derde aangeeft wel financiële zorgen te hebben en een derde niet.
Voorheen was de PvdA de partij met relatief veel kiezers die zich zorgen maakten om hun financiën. Maar nu is dat percentage onder de PvdA kiezers 40%. Ook bij GroenLinks is dit het percentage.
Dus in de regering zitten geen vertegenwoordigers van partijen met veel kiezers die zich zorgen maken over hun financiële situatie. Dit levert een duidelijke bijdrage aan het vergroten van de polarisatie. De Franse presidentsverkiezingen laten zien hoe belangrijk dat onderwerp wordt, waardoor Marie le Pen kans heeft om te winnen omdat ze de koopkracht-kaart uitspeelt.
Met de toenemende inflatie in Nederland en de dalende koopkracht kan verwacht worden dat dit terug te zien zal zijn in zowel de electorale ontwikkelingen als de verdere toename van de polarisatie.