Stemming 26-12-2021: Wordt 2022 electoraal nog stormachtiger?
Zetelverdeling van het jaar 2021
De peiling van deze week is gelijk aan die van vorige week. In het overzicht hebben we, ter vergelijking, ook opgenomen de eerste peiling van 2o21. Het benadrukt de belangrijkste verschuiving: het instorten van het CDA (-11) en de opkomst van de nieuwe partijen JA21, BBB en VOLT (samen +22) Maar ook VVD en PVV zijn 6 zetels ieder kwijtgeraakt dit jaar. Van de grotere partijen heeft alleen D66 gewonnen (+5). Ook is te zien dat PvdD gestaag verder klimt en inmiddels dus net zo groot is als de PvdA en groter als GroenLinks en CDA.
Dit jaar zijn dus in totaal 66 zetels van partij verschoven. De kans is groot dat dit volgend jaar nog meer zullen zijn. Althans als Pieter Omtzigt wel met een eigen partij gaat komen. Want alleen dan al zullen er in één klap 50 tot 60 zetels van partij wisselen! Plus dat bij de aanstaande gemeenteraadsverkiezingen het in de lijn der verwachtingen ligt, dat de lokale partijen het nog beter gaan doen dan voorheen.
Hieronder ziet u het verloop van de electorale voorkeur sinds begin 2019. U kunt zelf de grafiek starten bij het knopje “speel af” en stoppen door op één of meer logo’s van partijen te klikken. U ziet dan het verloopt tot dat moment van die partij(en). Op dit overzicht staan geen partijen, die in deze periode maximaal 2 zetels scoorden.
Stemkans
In de zetelverdeling hebben we alleen de partijen meegenomen, waarvan zeker is dat ze aan verkiezingen meedoen. Dus niet een mogelijke lijst Omtzigt. We hebben wel een aantal keren in 2021 die apart gemeten en toen kwamen we rond de 25 zetels uit.
Voor vandaag hebben we een andere insteek genomen. Voor iedere partij hebben we gevraagd hoe groot de kans is dat men op die partij zou gaan stemmen als er Tweede Kamerverkiezingen zijn. Daarbij hebben we ook een partij van Pieter Omtzigt meegenomen.
Alle respondenten moesten voor iedere partij aangeven of men “zeker”, “vrij zeker”, “waarschijnlijk wel”, “waarschijnlijk niet”, “vrij zeker niet”, “zeker niet” die partij zou stemmen. Vervolgens hebben we een gemiddelde berekend, die gebaseerd is op 7 punten voor zeker wel en 1 punt voor zeker niet. Het antwoord “weet niet/geen mening” kreeg 4 punten. Voor iedere partij en voor iedere tabel kregen we dus gemiddelde waardes die tussen 1 en 7 kunnen liggen. De waarde 1 zou eruit komen als iedereen aangaf die partij “zeker niet” te stemmen en 7 als iedereen aangaf die partij “zeker wel” te stemmen.
In het overzicht is DENK niet meegenomen, omdat we via Peil.nl geen representatieve steekproef kunnen realiseren voor de aanhang van die partij (ruim 2% van de kiezers).
Dit is per partij de gemiddelde score:
De lijst Pieter Omtzigt staat ruim bovenaan omdat enerzijds 16% aangeeft deze partij (vrij) zeker te zullen stemmen en anderzijds slechts 35% antwoordt “zeker niet”. Bij de VVD zijn deze percentages resp 15% (vrij) zeker en 60% zeker niet. Bij alle andere partijen geeft 60% of (veel) meer aan die partij zeker niet te zullen stemmen. Alleen bij JA21, BBB en Volt is dat percentage tussen de 50 en 55%.
Kortom: de potentie van de lijst Omtzigt is nog beduidend groter dan deze circa 25 zetels. Wel is het zo dat in de tijd gezien (bij voorbeeld als er een lijst komt met andere kandidaten dan Pieter Omtzigt) dat dan de meningen wat uitgesprokener worden en het percentage “zeker niet” zal gaan stijgen.
Maar zelfs bij de opkomst van Pim Fortuyn (Leefbaar Nederland eerst en LPF daarna) was de uitgangspositie voor die lijst niet zo sterk als die van de lijst Omtzigt nu. Mede omdat de positie van alle traditionele partijen een stuk zwakker is dan in 2002. Toen haalden PvdA, CDA nog samen 66 zetels. Nu staan ze samen op 16. De VVD haalde in 2002 24 zetels. Dus bij de drie grote partijen zijn sindsdien bijna 50 zetels vrijgevallen.
Via de volgende kruistabellen is goed te zien hoe de electorale concurrentie is tussen de verschillende partijen. Aan de bovenkant treft u de mensen aan die aangeven (vrij) zeker of waarschijnlijk die partij te zullen stemmen. Aan de zijkant ziet u de gemiddelde stemkans die ieder van de andere partijen dan heeft. Als voorbeeld: degenen die de VVD een kans geven op een stem (dus zeker, vrij zeker of waarschijnlijk wel) hebben een stemkans van 2,8 op de partij van Pieter Omtzigt. Alleen de partij JA21 scoort met 3,0 nog wat hoger bij deze VVD-stemmers (7 cellen lager in die kolom).
Uit deze twee tabellen is goed te zien welke partijen electoraal concurrent van elkaar zijn. Maar ook dat vrijwel alle partijen last zullen krijgen als Pieter Omtzigt een partij start en aan de verkiezingen mee gaat doen. VVD, CDA. D66 en GroenLinks relatief gezien nog het minst. Maar voor de eerste drie partijen is er toch maar één andere partij met een grotere stemkans. (Bij de VVD is dat JA21, bij het CDA is dat de VVD en bij D66 is dat Volt). Alleen GroenLinks kiezers geven PvdA, Volt, D66 en PvdD een wat hogere stemkans dan de partij van Pieter Omtzigt.
De links-rechts schaal
De stemkans is ook afgezet naar het antwoord op de links-rechts schaal. Waar plaatst de kiezer zich op een vijfpunts schaal? Eerst de beantwoording voor alle kiezers uitgesplitst naar geslacht en leeftijd. Goed is te zien dat 37% van de kiezers zich in het midden plaats, 27% links en 36% rechts. Ten opzichte van 11 jaar geleden is er sprake van forse verschuivingen.
In 2010 plaatste 17% zich in het midden. Dat is nu 37%! Aan de linkerkant plaatste 44% zich. Nu is dat 27%. En rechts plaatste 39% zich. Nu is dat 36%.
Alleen onder de groep tussen 18 en 24 jaar zijn er meer kiezers die zich links plaatsen dan rechts. Bij de groep tussen de 35 en 44 jaar is de meerderheid van rechts het grootst (37% rechts en 24% links). Alleen boven de 65 jaar kruipen links en rechts weer naar elkaar toe (28% tegen 31%)
Naar opleiding en inkomen ziet de grafiek er zo uit:
Bij lage opleiding valt op dat bijna 50% zich in het midden plaatst. (Vroeger was die groep vooral links. Nu noemt 15% van die groep zich nog maar links). Onder de hoog opgeleidenen treft men meer links dan rechts aan (35% tegen 32%).
Naar inkomen zien we dat naarmate men een hoger inkomen is “rechts” vaker wordt genoemd dan links”. Bij de laagste inkomens is het 35% links en 27% rechts. Bij de hoogste inkomens is het 22% links en 47% rechts.
Ten slotte hebben we de links-rechts schaal afgezet tegen de stemkans.Voor ieder van de partijen hebben we bekeken wat de stemkans is van degenen die zichzelf links, vrij links, midden, vrij rechts of rechts plaatsen. Goed te zien is aan welke kant van de schaal de partijen de meeste kiezers halen.
Dit zijn de negen partijen die populairder zijn bij de linkse kiezers dan bij de rechtse (Alleen 50PLUS en ChristenUnie hebben hun zwaartepunt rond het midden).
En dit zijn de overige partijen (het zwaartepunt midden of rechts van het midden). Goed te zien valt dat een lijst Omtzigt rond de 3 scoort bij zowel de linkse als de rechtse kiezers.
Ook deze grafieken laten zien hoe groot de potentie is van een Lijst Omtzigt, die zich als het ware onttrekt van een verdeling tussen links en rechts.
Dat is een goede indicatie dat als Omtzigt echt aankondigt met een eigen partij te komen bij de Provinciale Verkiezingen/Eerste Kamerverkiezingen het een grote impact kan hebben op het electorale krachtenveld en de uitslag. Besef daarbij wel dat in 2019 FVD, die voor de eerste keer aan die verkiezingen mee deed, toen de grootste werd met bijna 15% van de stemmen.
Dus als Omtzigt met een eigen partij zou gaan komen dan zal de uitslag eind 2022 vermoedelijk nog meer verschuivingen geven in 12 maanden, dan we over 2021 hebben gezien!