Meningen over de formatie op 22-8-2021
Juist als er vragen worden gesteld aan de kiezers over de formatie, is goed te zien, waar de problemen bij de kiezers zitten.
- Bij kiezers van VVD en CDA is er een grote voorkeur voor een kabinet met ChristenUnie. Ongeveer 20% van die kiezers geeft de voorkeur aan een combinatie met PvdA en/of GroenLinks erbij.
- Bij kiezers van D66 daarentegen is er juist een sterke voorkeur voor een combinatie met PvdA en/of GroenLinks. Maar weinigen hebben als voorkeur de ChristenUnie.
- Er is weinig animo voor een minderheidskabinet.
- Het overgrote deel van de kiezers van PvdA en GroenLinks willen de combinatie VVD, D66, CDA, PvdA en GroenLinks
Daarnaast is er nog de situatie dat met name bij de kiezers van PvdA en GroenLinks weinig enthousiasme is voor Mark Rutte als premier. 30% van die kiezers willen hem niet en 60% geeft aan dat men pas zou moeten beslissen als de inhoudelijke afspraken van het kabinet rond zijn.
Maar 28% denkt dat er een kabinet voor 1 november is. Tussen 1 november en 1 januari 2022 denkt ook 28%. 23% denkt dat er geen kabinet komt, maar nieuwe verkiezingen.
Twee derde deel van alle kiezers vindt dat als er op 1 november nog geen kabinet is, dat er dan nieuwe verkiezingen zouden moeten komen. Alleen kiezers van VVD en D66 vinden dat in meerderheid niet.
Rond een kwart van de kiezers van PvdA en GroenLinks is tegen een fusie/samenwerking van de beide partijen. Ruim de helft van de kiezers van VVD en CDA vindt dat een samenwerking van PvdA en GroenLinks die partijen acceptabeler maken als regeringspartner. Bij de D66-kiezers is dat ruim 90%.
Juist omdat onder de kiezers er nogal wat weerstand is tegen Mark Rutte als premier is de vraag voorgelegd welke voorkeur men heeft. Deze twee grafieken laten zien wat dan de premiersvoorkeur is onder de kiezers van de verschillende partijen. Het is afgezet naar wat men bij de Tweede Kamerverkiezingen stemde.
Als je deze resultaten ziet dan zal het duidelijk zijn dat welk kabinet er ook komt en wie de premier ook zal zijn, het niet op al te groot enthousiasme onder grote groepen van het electoraat zal leiden. Ook van de partijen, die in de regering zullen worden vertegenwoordigd, zal een niet gering deel van de kiezers hetzij niet blij zijn met de samenstelling van die regering en/of niet blij zijn met de premier.
Dat zou wel eens de niet alleen de stabiliteit van die regering kunnen aantasten, maar ook forse gevolgen hebben voor de twee volgende verkiezingen. Waarvan de eerste al over ongeveer een half jaar zal zijn: de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2022. Die van de Provinciale Staten/Eerste Kamerverkiezingen zijn een jaar later.